Even opletten.
Aan het eind van dit stuk komen we alweer aandraven met een positief voorsteLDeze kop vergt heelwat uitleg.
Eén van de nieuwe vier ereburgers van de stad wordt Guido Van Gheluwe.
Dat is de stichter-president van de Orde van den Prince. (Is ook baas geweest van de SERV, de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen.)
Raadsleden die op de komende gemeenteraad (13 februari) de kandidatuur zullen goedkeuren kunnen dat doen met de ogen dicht, iets wat bijvoorbeeld Marc Lemaitre (SP.A) van plan is.
Zij kunnen ook kortrijkwatcher lezen, en www.ovdp.net , en de tweemaandelijkse nieuwsbrief van de Orde, of de “PrincEzine”. Of de geschiedenis van de Orde (“Vlaanderen ontmoet Nederland”door Kristin Van Der Wee en Edward De Maesschalck) of dat fameuze boek van Jan Puype (“De elite van België”). Of het opstel van Felix Comer: “Hoe de Orde van den Prince een kwarteeuw lang geworsteld heeft met zichzelf”. Artikels Van Henk Dheedene in “De Tijd”.
De Orde van de Prince ontleent zijn naam aan Prins Willem van Oranje. Beter: Wilhelm, Prinz zu Uranien, want zijn brieven waren meestal in het Duits, zijn moedertaal. (De hoftaal was Frans.)
Zijn bekende lijfspreuk “Je maintaindrai” luidde in zijn volledigheid: “Je maintiendrai l’honneur, la foy, la loi du Roy, de mes amis et moy.”
Het gaat om een bewust elitaire club van Nederlandstaligen over heel de wereld die in “amicitia et tolerantia” de “Nederlandse” cultuur (en taal) wil bevorderen. (Collectieve standpunten – bijv. over de staatshervorming – worden niet ingenomen. Koudwatervrees?)
Gewezen Kortrijkzaan (alweer brain drain) Guido Van Gheluwe uit de Goedendaglaan toonde van jongs af aan karakter.
Bijvoorbeeld toen hij als leerling en als lid van de fanfare van Sint-Amandscollege tijdens een schoolfeest zijn tuba ostentatief naast zich op de grond zette en halsstarrig weigerde nog mee te blazen, omdat een van de bonzen van de instelling in een toespraak Vlaanderen onvoldoende recht had laten wedervaren naar het oordeel van de jeugdige Guido. (In zijn studententijd aan de universiteit van Gent werd Guido ook lid van de KVHV, wat in de jaren kort na WOII -repressietijd ! – niet vanzelfsprekend was. )
We citeren verder uit de Nieuwsbrief van de Orde, jg. 25, nr. 3, pag. 11 e.v. Een artikel van Daniël Vandepitte, ererector van de universiteit Gent. Een rede uitgesproken op de goudenjubileum-ledendag van de Orde, op zondag 25 september 2005 in Kortrijk zelf.
Hiermee willen we uitleggen waarom onze burgemeester in dit verkiezingsjaar wil dat Guido Van Gheluwe ereburger wordt van onze stad.
En we blijven citeren uit de huldigingsrede voor de stichter van de Orde.
Toen de volwassen Guido op 2 november 1955 met vijf medestanders de Orde stichtte in onze stad was hij jong (29 jaar pas) advocaat en al privé-secretaris van de Minister van Koloniën. (Voor onze jonge lezer: dat was Dries Dequae !)
Bij die eerste vijf leden behoorden toen twee alhier hoog aangeschreven artsen: Karel Goddeeris (flamingant) en Felix Comer (orangist uit de franstalige burgerij). En nog andere invloedrijke lieden als Michiel Vandekerckhove, Gerrit Van der Wiele, Julien de Zegher.
Men stond te Kortrijk in de rij om lid van de Orde te worden: Jan Sabbe, Pol Provost, Adolf De Coene, Antoon Bekaert.
De stichter-president van de Groot-Nederlandse Orde met “buitenlandse” koninklijke naam (oorspronkelijk “Prince van Oranje”) werd door een ontstemde wijlen koning Boudewijn op het matje geroepen. Maar toen bleek dat Guido het niet slecht voorhad met België (geen Vlaams-nationalisme) en de franstalige bourgeoisie en gewoon een beetje seculier pendant wilde van de franstalige adel en ook geen publieke collectieve standpunten zou uitdragen was het ijs gebroken.
Belgische hofkringen wilden dat de Orde het wat meer had over de zeventien provinciën die immers reikten tot in het Groothertogdom en Noord-Frankrijk. Reden ook om in de Orde het Frans als voertaal te kunnen gebruiken.
(Ik ben nu wel een beetje aan het interpreteren van de geschiedenis.)
Voor de goede Orde. In de club is alles “buitenland” – dus ook Walenland- , uitgenomen wat men noemt : West-Vlaanderen, Oost- en Zeeuws-Vlaanderen, Schelde Mark (!), nog een soort Scheldeland, Brabant (West en Oost), Limburg, Oost-Nederland en Holland-Groningen.
De club telt naar schatting 3000 leden in 93 afdelingen. Daarvan zijn er 27 in Nederland en 12 in het “buitenland” (Zuid-Afrika).
Leden uit de catacombentijd waren bijv. Maurice Gilliams, Albert Maertens, Robert Van de Putte, René Victor, Olivier Vanneste, Hendrik Cappuyns, Frans Wildiers, Lode Claes, Fernand Collin (ja!), Herman Candries, Johan Fleerackers, Vast Leysen, Marc Galle, Herman Balthazar, Raf Renard.
Meer hedendaagse namen: Lionel Vandenberghe, Luc Martens, Hugo Schiltz, Dirk Frimout, Vic Nachtergaele, Godfried Lannoo, en zelfs Henri d’Udekom d’ Acoz. Paul Buysse (van Bekaert) hield het na enige tijd bekeken.
De voorzitter van de Kortrijkse afdeling is Jan Vandromme.
Kortom, niet onmiddellijk het gezelschap van notabelen waarin schepen Philippe De Coene en raadslid Marc Lemaitre (SP.A) zich heel soepel bewegen.
Waarom en hoe is het gezelschap tot stand gekomen?
Die vraag is door de stichter zelf ooit beantwoord bij het 50-jarig bestaan van de Orde.
Men moet dat in zijn tijd zien.
In het naoorlogse Vlaanderen werd het culturele en sociaal-economische leven beheerst door een franstalige bovenlaag. (In Kortrijk was er een sterke franssprekende bourgeoisie.) Ook was er een kloof tussen katholieken en niet-katholieken. Daarenboven sloegen in de jaren ’50 de collaboratie en de repressie diepe wonden. De Orde wou daar allemaal iets aan doen.
Guido Van Gheluwe werd hiervoor niet enkel door de koning op het matje geroepen.
En dit is iets wat onze burgemeester zou kunnen memoreren bij de ontvangst van de nieuwe ereburgers op 20 maart.
De toenmalige West-Vlaamse bisschop (Guido Van Gheluwe vertelt niet wie dat was) vond zelfs dat de stichter geen lid kon blijven van de Orde!! De “neutraliteit van de Orde” was namelijk niet verenigbaar met zijn lidmaatschap van de kerkfabriek !
Niettemin beëindigde de stichter- voorzitter intussen zijn lustrumtoespraak van vorig jaar nog met de woorden “Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God, mijn Heer”.
IK ZOU DEZE SERIE OVER DE KEUZE VAN DE EREBURGERS WILLEN BESLUITEN MET EEN POSITIEF VOORSTEL.
Zoals de keuze van de ereburgers van de stad nu is gebeurd gaat het om een politieke daad.
Als we een keer wisten wie de consultatieve commissie NIET heeft voorgedragen of aan wie zij totaal niet heeft gedacht zou dit pas heel duidelijk worden.
Vooreerst is de keuze ideologisch getint. Kandidaten als Mia Doornaert en Guido Van Gheluwe zijn zeker geen linkse makkers.
Ten tweede gaat het om een partijpolitieke daad. In dit verkiezingsjaar wil onze burgemeester via zijn kandidaten genieten van “reflected glory” en doet hij aan “personal branding”. Dat ook Pierre Mauroy ereburger wordt is daar een pertinente illustratie van.
Hoe moet het dan in de toekomst?
1. Het aantal ereburgers moet beperkt worden. Bijvoorbeeld één per legislatuur. Twaalf benoemingen in één bestuursperiode devalueert de titel verschrikkelijk.
2. Kortrijkse adviesraden of minstens vijf raadsleden mogen nu al kandidaten ereburgers voordragen. Maar niemand die dit wist. Misschien moeten we overwegen of niet ELKE Kortrijkzaan zou kunnen de gelegenheid krijgen om kandidaten naar voor te schuiven.
En dan kan hierover bij ELKE Kortrijkzaan een stemming worden gehouden.
3. De kandidaat (meervoud) met de meeste stemmen wint dan. Niet zoveel kandidaten zullen de eretitel weren, wetende dat de keuze gedragen wordt door de bevolking en niet door een consultatieve commissie of een Burgemeester en Schepencollege waar ze wellicht niet van houden.)