Over de nood aan sociale woongelegenheden

Het nieuwe decreet over Grond- en Pandenbeleid vindt dat elke gemeente tegen 2020 moet streven naar een aandeel van 9 procent sociale huurwoningen (berekend op basis van het aantal huishoudens).
Volgens de directie Stadsplanning en Stadsontwikkeling telt Kortrijk nu al 8,35 procent sociale huurwoningen.en 0,65 procent sociale koopwoningen.
In onze regio scoort alleen Zwevegem (10%) en Menen (10,75%) beter. Het traditoneel als rood beschouwde Harelbeke haalt intussen slechts 5,70 procent.

Als Kortrijk het door Vlaanderen opgelegde objectief wil bereiken is er nog behoefte aan 203 sociale huurwoningen en waarschijnlijk 250 koopwoningen.
Maar de regio heeft zich met het zgn. Woonregieboek van Leiedal een streefcijfer van 11 procent opgelegd. Bovenop de 9 procent betekent dit dat Kortrijk nog 641 sociale huurwoningen moet beschikbaar stellen.

Binnen het stadsbestuur leeft althans bij de VLD de gedachte dat – eens het objectief van 11 procent is bereikt – er vooral moet ingezet op zgn. “bescheiden woningen”.

Anderzijds mikt de ACW-vleugel op de installatie van een “woonclub” voor lage inkomensgroepen (of speciale gevallen?), een specifiek loket binnen de nog op te richten “woonwinkel” in het stadhuis.
Die woonwinkel zou eindelijk operationeel eindelijk worden in september.
Over die “woonclub” heerst blijkbaar geen eensgezindheid binnen het College. Het punt is al tweemaal uitgesteld.
De VLD was in de vorige bestuursperiode (toen nog in de oppositie) overigens totaal gekant tegen de oprichting van een stedelijke woonwinkel.